Met een knipoog

Het kabinet lijkt eindelijk zijn gezicht te laten zien over het wanneer wel en wanneer niet toestaan van niqaab, boerka (burqa), bivakmutsen en andere omhulsels die verhullen met wie je van doen hebt. Die schijnen te worden verboden op scholen en in ambtenarenverblijfplaatsen. Op andere openbare plaatsen, zoals straten en trams, blijft gezichtsbedekkende kleding wel toegestaan.

De motivering die achter het verbod schuilt, snijdt best wel hout: het verbeteren van de communicatie. De argumenten die tot nu toe werden aangevoerd voor een verbod op gelaatsverhullende attributen – belemmering van de integratie, symbool van vrouwenonderdrukking, risico’s voor de veiligheid – leken eerder te zijn bedoeld om moslimvrouwen de kous over de kop te trekken dan als constructieve maatregel en zetten bovendien motorrijders, schaatsers en bankrovers als irrelevant te kijk.

Die communicatie als criterium snijdt hout, omdat de menselijke communicatie voor het overgrote deel wordt gedragen door non-verbale elementen. Lichaamstaal, gebaren, uiterlijk, maar vooral gezichtsexpressie vertellen ons tijdens een gesprek meer – en dan heb je het toch gauw over een procentje of zestig, zeventig – dan woorden, intonatie en stemvolume. Niqaab’s, boerka’s, bivakmutsen en integraalhelmen snijden dus een aanzienlijk deel van het menselijke communicatiespectrum af.

Maar wanneer er niks te communiceren valt, is het wel of niet dragen van gelaatsbedekkende kleding niet relevant. Een schaatsende schaatser, een motorrijdende motorrijder en een bank overvallende bankovervaller hebben niet veel te communiceren en hoeven daarom niet – althans niet om die reden – hun bivakmuts, integraalhelm en nylonkous af te doen.

Gelijke monniken, gelijke kappen. Hetzelfde zou daarom moeten gelden voor een vrouw met niqaab of boerka die op straat loopt of in een tram zit. Pas wanneer er een situatie ontstaat waarin gecommuniceerd moet worden, zou zij haar gezicht moeten laten zien.

moslima

Overigens weten vrouwen – ook wanneer er nog maar een klein kijkgaatje overblijft – dat kleine plekje nog wel te benutten om een non-verbale boodschap over te brengen, die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.