Vaak bel ik vanuit de auto even naar huis om te laten weten dat ik onderweg ben. Tijdens zo’n telefoongesprek komen ook de gebruikelijke alledaagsheidjes aan bod. Ik vraag altijd of de post nog iets interessants heeft gebracht en wat we die avond zullen eten. Ik ben een groot liefhebber van koken, maar omdat ik doordeweeks meestal laat thuis ben, kan ik deze hobby gewoonlijk alleen in het weekeinde uitoefenen.
‘Pampasteak’ was eenmaal het antwoord. Onmiddellijk kreeg ik visioenen van een weelderig stuk vlees dat ik tot dan toe slechts in tekenfilms had gezien en waarvan de westzijde en de oostzijde zich tot over de randen van mijn bord uitstrekten om op de tafel tot rust te komen. Rechtschapen Zuid-Amerikaanse gaucho’s hadden met de meeste toewijding runderen op uitgestrekte vlaktes laten grazen, vol met kruidige grassen en andere wilde planten, teneinde mij van deze malse, dieprode en aromatische compositie te kunnen laten genieten.
De ontgoocheling die zich van mij meester maakte toen ik bij thuiskomst een stukje varkensvlees ter grootte van een bankpasje op mijn bord zag liggen, moet direct worden vergeleken met de teleurstelling die Napoleon te verwerken kreeg toen hij zich realiseerde dat hij toch niet heerser van Europa zou zijn.
Om te beginnen vind ik dat een slager die een stukje varkensvlees van tachtig gram pampasteak durft te noemen, beboet zou moeten worden wegens misleiding. Maar veel essentiëler is de vraag hoe het komt dat de stukken vlees in Nederland zo klein zijn. Het vlees dat in de vitrines van Nederlandse slagers ligt en dat geserveerd wordt in Nederlandse restaurants is twee tot vijf keer zo gering in omvang als in andere landen. Stapt u maar eens binnen bij een willekeurige slager in Duitsland of Italië of gaat u maar eens eten in een steakhouse in de Verenigde Staten en u zult het zien.
Een van de oorzaken is wellicht dat alles in Nederland klein en kneuterig is. Die stukjes vlees zijn gewoon een zoveelste exponent van de Nederlandse petieterigheidscultuur, net als onze huisjes, tuintjes en keukentjes.
Maar een andere oorzaak is de antivleeslobby. Geen land ter wereld waar zich zoveel antivleesactivisten roeren als in Nederland, het assortiment vleesvervangende producten vult tegenwoordig met gemak een complete supermarktschap en in elke nieuwe schijf van vijf wordt het vlees verder weggemoffeld.
Vijanden van het vlees beweren dat vlees niet tot het natuurlijke voedsel van de mens behoort en dat het slecht verteerbaar is. Maar bij elke vindplaats waar resten van hominiden worden opgegraven, liggen steevast ook resten van prooidieren en isotopenonderzoek laat zien dat vele vroegere mensachtigen, zoals de Neanderthaler, zelfs vrijwel uitsluitend vlees aten. Een vergelijking van de spijsverteringsstelsels van herbivoren en carnivoren leert bovendien dat plantaardig voedsel heel wat lastiger verteerbaar is. Of wilt u soms beweren dat een koe die vier magen voor de sier heeft?
Als troost heb ik die zaterdagavond een ribeyesteak van 750 gram voor mezelf bereid, al moest ik een ware queeste uitvoeren om die in handen te krijgen.