Het is tien over negen in de ochtend. Tamelijk gehaast komt de managing director zijn kantoor binnen. Over een klein uur begint de vergadering en hij moet zich nog voorbereiden – de agenda bekijken, enkele stukken nalezen, zijn inbreng bepalen. Enigszins geĆ«rgerd stelt hij vast dat het weer de files waren, die hem die ochtend verlaat deden arriveren.
Hij hangt zijn jas op aan de fraaie design-kapstok in een hoek van de entree van het klassiek ingerichte kantoor en ziet dan door een open deur zijn secretaresse achter haar bureau zitten. Zij is zoals gewoonlijk al vanaf acht uur aan het werk en is bezig de post van haar baas door te werken. Ontspannen inventariseert en ordent zij de e-mailberichten die de vorige avond en afgelopen nacht zijn binnengekomen.
‘Goedemorgen, Els’, roept hij haar in het voorbijgaan toe.
‘Goedemorgen’, antwoordt zij met een opgewekte lach.
Hij loopt zijn werkkamer binnen en opent zijn bruinleren aktetas. Snel rukt hij alle stukken tevoorschijn, die hij voor de vergadering moet doornemen, en spreidt die slordig over zijn bureau. Dan loopt hij de kamer van zijn secretaresse binnen.
‘Had je weer oponthoud?’, vraagt ze met oprechte belangstelling.
‘Ja, die ellendige files’, antwoordt hij, ‘ik moet steeds vroeger van huis. Is iedereen straks aanwezig bij de meeting?’
‘Ja hoor, voor zover ik kan overzien wel. Er heeft zich niemand afgemeld.’
‘Mooi. Nou, eerst maar eens een kop koffie halen’, zegt hij. Hij kijkt op zijn horloge. ‘Jij ook?’
‘Ja, lekker. Zonder suiker graag.’
Tot zover dit alledaagse tafereeltje dat zich in tal van Nederlandse bedrijven zou hebben kunnen afspelen. Wat is dat nou weer voor flauw stukje, zult u misschien zeggen. Inderdaad. Maar wanneer een Vlaming dit leest, rollen zijn ogen uit hun kassen van verbazing.