Altruïsme is een populair onderzoeksonderwerp in een aantal wetenschapsdisciplines. De vraag die wetenschappers elkaar daar stellen is of echt altruïsme wel bestaat en zo ja, hoe het dan kan bestaan. Immers, altruïsme houdt in dat je belangeloos iets voor iemand anders doet en dat is in regelrechte tegenspraak met de opvatting dat het handelen van alle levende wezens gericht is op eigenbelang ofwel het eigen overleven, iets wat Darwin ons geleerd heeft.
U kent de verhalen wel: de brandweerman die met gevaar voor eigen leven een slachtoffer uit een brandend huis redt; de omstander die in het ijskoude water springt om een drenkeling te redden; de moeder die haar kinderen met haar eigen leven beschermt. Ook doen allerlei verhalen de ronde over dolfijnen die mensen redden van de verdrinkingsdood en verdedigen tegen haaien.
Het gegeven dat alle levende wezens, en dus ook u en ik, voortdurend uit zijn op eigen voordeel komt niet zo maar ergens vandaan. Dat is hard gecodeerd in ons onderbewustzijn en komt uiteindelijk voort uit de werking van de natuurwetten. Levende wezens zoeken de meest gunstige omstandigheden voor zichzelf en dat is een rechtstreekse vertaling van het natuurkundige principe van de weg van de minste weerstand. Ons gedrag wordt door precies dezelfde mechanismen gestuurd als een beekje dat langs een berghelling naar beneden kabbelt. Het kan maar één kant op. Het is een dwingende werking en laat geen ruimte voor een vrije wil. Dankzij dit gegeven blijven wij en onze genen voortbestaan in het harde spel van de evolutie.
Altruïsme hoeft dus niet verklaard te worden; het hoeft alleen ontmaskerd te worden. Echt altruïsme kan niet eens evolueren, want dieren die niet genoeg aan zichzelf denken zouden op den duur worden weggeselecteerd.
Wat is dat nou allemaal voor onzin, zullen velen onder u zeggen. We offeren voortdurend ons eigenbelang op ten gunste van anderen. In het dagelijkse leven doen we niet anders dan anderen ontzien, anderen helpen of zelfs aardig te zijn voor anderen. Helemaal correct, maar ook dat is uiteindelijk – uitgesteld – eigenbelang. Want op deze wijze ontlopen wij de afkeuring of straf van diezelfde anderen, zijn wij in staat gezamenlijk voordeel te behalen en zijn anderen op hun beurt aardig tegen ons. Zo worden wij ook opgevoed dan wel geconditioneerd.
Maar hoe zit het dan met die brandweerman en die andere gevallen die hierboven zijn genoemd? Die vertonen een vorm van altruïsme, waaraan gewoonlijk wordt gerefereerd met ‘empathie’. Maar laat u niks wijsmaken. Dat gedrag is direct gerelateerd aan de drang of het instinct tot het beschermen van de eigen genen en daarmee onze nakomelingen. Het komt voornamelijk (maar niet uitsluitend) voor bij de hogere diersoorten. Die beschermingsdrang of dat zorginstinct kan zo sterk zijn dat het zich verder kan uitstrekken dan alleen de eigen nakomelingen. Zo wordt ook verklaard dat vervangende moeders hun adoptiekinderen kunnen koesteren als waren zij hun eigen kinderen en dat meisjes graag paarden verzorgen. Weet hun onderbewustzijn veel?
Beschermingsdrang of zorginstinct kan gemanipuleerd worden. Het is bekend dat mannen meer beschermingsdrang vertonen bij en dus meer vallen op vrouwen die kleinere lichaamskenmerken hebben dan zijzelf. Dat is de reden dat bij meisjesbaby’s in het oude China de voetjes werden samengebonden om die tot kleine klompvoetjes te laten vergroeien. Uit onderzoek bij zilvermeeuwen is gebleken dat een broedende meeuw haar eigen eieren in de steek laat, wanneer een veel groter nepei naast haar nest gelegd wordt. Ze kiest dan eieren voor haar geld en gaat het nepei bebroeden.
Zomaar iets voor iemand anders doen? Ik kijk wel uit.