Nederland is een van de beste landen in Europa om paddenstoelen te zoeken. Dat lijkt in tegenspraak met het gegeven dat de totale oppervlakte aan bosareaal er een miniem frutseltje is vergeleken met dat van de landen om ons heen – Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Polen – waar veel meer bos is en dus veel meer paddenstoelen zijn.
De reden dat het in Nederland zo goed toeven is voor paddenstoelliefhebbers, is gelegen in het feit dat Nederlanders paddenstoelen eng vinden. De meeste Nederlanders lopen met een grote boog om iedere paddenstoel heen, bang als zij zijn om een vergiftiging op te lopen. Dit in tegenstelling tot die andere landen waar de mensen paddenstoelen zoeken en plukken dat het een lieve lust is. Met als gevolg dat je er tijdens een boswandeling vaak niet veel meer dan afgesneden paddenstoelstelen tegenkomt.
In Nederland daarentegen staan de meest kostelijke paddenstoelen – soorten waarvoor je een vermogen betaalt in een delicatessenwinkel of exquise restaurant – open en bloot langs het wandelpad. Vrijwel geen Nederlander die het in zijn hoofd zal halen die paddenstoelen te plukken of zelfs maar aan te raken. Het met je tengels afblijven van paddenstoelen – ‘Niet aankomen, Thijs. Die zijn heel gevaarlijk!’ – vormt in bijna ieder gezin een vast onderdeel van de opvoeding.
Het is een uitingsvorm van het bijna totaal vervreemd zijn van de natuur bij de doorsnee Nederlander, voor wie het uit elkaar houden van een spreeuw en een merel, een wesp en een bij, een beuk en een eik al te veel gevraagd is. Laat staan dat de gemiddelde Lagelander weet wat een kneu, een dravik of een russula is. Die laatste benaming verwijst naar een paddenstoelgeslacht met honderden soorten waarvan de giftige en eetbare met een simpele truc van elkaar te onderscheiden zijn. Gewoon een stukje proeven. Is de smaak scherp, dan heb je met een giftige russula van doen. Is de smaak mild, dan is de soort eetbaar.
Een stukje proeven? Van een giftige paddenstoel? Ja, hoor. Als je het maar weer uitspuugt. Zelfs van de allergiftigste paddenstoel ter wereld, de groene knolamaniet – die komt ook in Nederland voor – kun je gewoon een stukje proeven, zolang je het maar niet doorslikt. Overigens is de groene knolamaniet maar een van de weinige echt dodelijke paddenstoelen, met een keur aan kenmerken die hem gemakkelijk determineerbaar maken. Met enige studie zijn alle giftige paddenstoelen van Nederland vrij eenvoudig te herkennen en te onderscheiden van de eetbare soorten, zodat die laatste met een gerust hart gegeten kunnen worden.
Maar niet doen, hoor. Des te meer blijft er voor mij over om heerlijke gerechten van te bereiden.